BasisBijbel

1 Timoteüs 1:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Paulus schrijft deze brief aan Timoteüs. Ik, Paulus, ben een boodschapper van Jezus Christus . Ik heb die taak gekregen van God die onze Redder is, en van Jezus Christus die onze Zekerheid is.

2. Jij, Timoteüs, bent een echte zoon in het geloof van mij. Ik bid dat God de Vader in alles goed voor je zal zijn. En dat je vol zal zijn van de vrede van God de Vader en van Jezus Christus.

3. Doe wat ik je heb aangeraden toen ik naar Macedonië vertrok: blijf nog een poosje in Efeze. Want je moet een aantal mensen duidelijk zeggen dat ze de mensen niets anders mogen leren [ dan wat wij hen geleerd hebben ].

4. Ook dat ze zich niet moeten bezighouden met verzinsels en allerlei namenlijsten . Want dat zijn geen dingen waarmee God jullie geloof opbouwt. Ze zorgen eerder voor problemen.

5. Het doel van al mijn waarschuwingen is, dat de liefde bij jullie groeit. Liefde uit een zuiver hart, uit een goed geweten en uit een eerlijk gemeend geloof.

6. Maar sommige mensen zijn helemaal vergeten dat dát het doel is. Daardoor hebben ze alleen nog maar zinloze praatjes.

7. Ze willen de mensen graag les geven over de wet van Mozes. Maar zelf weten ze niet eens precies waar die wet over gaat. En ze begrijpen hem niet, ook al praten ze er heel zelfverzekerd over.

8. Maar wij weten dat de wet van Mozes goed is, als die wet op de juiste manier wordt gebruikt.

9. Het is namelijk zo, dat de wet van Mozes niet bedoeld is voor goede mensen. Maar hij is voor slechte mensen: voor mensen die zich van niets en niemand iets aantrekken, ongehoorzaam zijn aan God, oneerlijk en onheilig zijn, hun vader of moeder vermoorden of andere mensen doden,

10. of seks met allerlei mannen of vrouwen hebben. Hij is voor mannen die met mannen seks hebben en vrouwen die met vrouwen seks hebben. Hij is voor slavenhandelaren, voor leugenaars, voor mensen die liegen tegen de rechtbank en verder voor alle andere mensen die dingen doen die niet overeenkomen met de gezonde dingen die God ons leert.