BasisBijbel

1 Tessalonicenzen 5:1-8 BasisBijbel (BB)

1. Maar we hoeven jullie niet te schrijven hoe en wanneer dit zal gebeuren, broeders en zusters.

2. Want jullie weten zelf heel goed dat de dag van de Heer net zo onverwachts komt als een dief in de nacht.

3. De mensen zullen denken dat alles vredig en rustig is. Maar dan worden ze plotseling door Gods straf getroffen. En ze zullen er niet aan kunnen ontsnappen.

4. Maar jullie, broeders en zusters, leven niet in het donker. Daardoor zal die dag jullie niet overvallen als een dief.

5. Want jullie horen bij het licht en bij de dag. Wij horen niet bij de nacht of bij het donker.

6. Daarom moeten we ook niet [ geestelijk ] slapen, zoals de andere mensen. Maar we moeten [ geestelijk ] wakker zijn en goed opletten en nuchter zijn.

7. Want de mensen die slapen, slapen 's nachts. En de mensen die dronken worden, zijn 's nachts dronken.

8. Maar wij horen bij de dag. Daarom moeten wij nuchter zijn. Ons geloof en onze liefde zijn ons harnas. Onze zekerheid over onze redding is de helm op ons hoofd. Als we dat harnas aantrekken en die helm opzetten, zullen die onze bescherming zijn.