BasisBijbel

1 Samuel 30:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Drie dagen later kwam David met zijn mannen in Ziklag aan. Ze ontdekten dat de Amalekieten het Zuiderland hadden aangevallen. Ze hadden Ziklag veroverd en in brand gestoken.

2. Alle vrouwen, jong en oud, hadden ze gevangen genomen. Ze hadden niemand gedood. Daarna waren ze weer vertrokken.

3. David kwam met zijn mannen bij de stad en zag dat die in brand gestoken was. Al hun vrouwen, zonen en dochters waren gevangen meegenomen.

4. David en de mannen die bij hem waren, huilden tot ze geen tranen meer over hadden.

5. Ook de twee vrouwen van David waren gevangen genomen: Ahinoam uit Jizreël, en Abigaïl, de weduwe van Nabal uit Karmel.

6. De mannen waren woedend op David en wilden hem met stenen doodgooien. Ze vonden dat het zijn schuld was dat ze hun zonen en dochters kwijt waren. David werd erg bang, maar hij vertrouwde op zijn Heer God.

7. David zei tegen de priester Abjatar, de zoon van Achimelech: "Breng mij de borsttas met de beslissings-stenen."

8. Toen vroeg David aan de Heer: "Moet ik deze bende achtervolgen? Zal ik hen inhalen?" De Heer antwoordde hem: "Achtervolg hen, want je zal hen inhalen en de mensen bevrijden."

9. Toen ging David met zijn 600 mannen op weg. Hij kwam bij de beek Besor.

10. Met 400 mannen stak hij de beek over om de Amalekieten verder te achtervolgen. Want 200 mannen waren te uitgeput om de beek over te steken. Zij bleven daar achter.

11. Ze vonden in het veld een Egyptenaar en brachten hem bij David. Ze gaven hem brood en water.