BasisBijbel

1 Samuel 25:27-37 BasisBijbel (BB)

27. Nu breng ik u een geschenk, voor de mannen die met u zijn meegekomen.

28. Vergeef mij alstublieft wat ik fout gedaan heb. Ik weet zeker dat de Heer ervoor zal zorgen dat uw familie voor altijd zal blijven bestaan. Want u voert de oorlogen van de Heer. En u heeft uw hele leven nog nooit iets slechts gedaan.

29. Als ooit iemand zal proberen om u te doden, dan zal de Heer u zeker beschermen en u veilig bewaren. Uw Heer God bewaart u net zo zorgvuldig, als een herder de stenen voor zijn slinger zorgvuldig in zijn tas bewaart. Maar het leven van uw vijanden zal Hij wegslingeren zoals een herder een steen met zijn slinger wegslingert.

30. Op een dag zal de Heer u belonen voor alle goede dingen die u heeft gedaan. Hij zal u tot koning van Israël maken.

31. En u zal zich dan nooit schuldig hoeven te voelen. Want u heeft nu niet uit woede onschuldige mensen gedood. En wanneer de Heer u beloond heeft, denk dan alstublieft aan mij."

32. Toen zei David tegen Abigaïl: "Prijs de Heer, de God van Israël, dat Hij jou vandaag naar me toe gestuurd heeft.

33. Geprezen is je verstand en gezegend ben je zelf. Want vandaag heb jij ervoor gezorgd dat ik niet uit woede onschuldige mensen heb gedood.

34. De God van Israël heeft voorkomen dat ik je kwaad zou doen. Maar ik zweer bij de Heer: als jij mij niet haastig tegemoet gekomen was, zou er morgen bij Nabal niet één man meer in leven zijn geweest."

35. Toen nam David van haar aan wat ze had meegebracht. En hij zei tegen haar: "Ga in vrede naar je huis terug. Ik zal doen wat je hebt gevraagd."

36. Abigaïl kwam thuis en zag dat Nabal een geweldige feestmaaltijd hield, een maaltijd als van een koning. Nabal was erg vrolijk en heel erg dronken. Daarom vertelde ze hem nog helemaal niets van wat ze had gedaan.

37. Maar de volgende ochtend, toen Nabal zijn roes had uitgeslapen, vertelde zijn vrouw hem alles. Zijn hart bleef stilstaan en hij lag als een steen in bed.