BasisBijbel

1 Samuel 25:18-24 BasisBijbel (BB)

18. Toen nam Abigaïl haastig 200 broden, twee zakken wijn, vijf gebraden schapen, vijf maten geroosterd graan, 100 rozijnenkoeken en 200 klompen vijgen.

19. Ze laadde alles op ezels en zei tegen haar knechten: "Ga hiermee alvast naar David. Ik kom achter jullie aan." Maar ze zei niets tegen haar man Nabal.

20. Ze reed op de ezel door de bergkloof omlaag. Toen ze om een bocht kwam, zag ze plotseling vlak voor zich David en zijn mannen aankomen.

21. David had gezegd: "Aldoor heb ik het vee van die man in de steppe beschermd. Nooit miste hij een dier. Maar hij wil me er niet eens voor bedanken. Stank voor dank krijg ik.

22. Ik zweer bij de Heer dat ik vóór het ochtend wordt al zijn mannen gedood zal hebben!"

23. Toen Abigaïl David zag, sprong ze haastig vlak voor hem van haar ezel. Ze knielde voor zijn voeten op de grond.

24. Ze boog zich diep en zei: "Het is mijn schuld, heer. Wilt u alstublieft even naar me luisteren.