BasisBijbel

1 Samuel 2:1-13 BasisBijbel (BB)

1. Toen prees Hanna de Heer en zei:"Ik juich over wat de Heer heeft gedaan.Ik kan weer blij zijnen ik hoef mij niet langer te schamen.Ik leg mijn vijanden het zwijgen op.Want U bent goed geweest voor mij.

2. Niemand is zo heilig als de Heer.Geen enkele god is als U.U bent de rots op wie we altijd kunnen vertrouwen.Niemand is als U.

3. Praat maar niet zo trots.Heb maar niet zoveel verbeelding.De Heer weet alles.Alles wat Hij doet is goed en rechtvaardig.

4. De wapens van helden breekt Hij.Maar mensen die wankeldengeeft Hij nieuwe kracht.

5. Wie eerst genoeg te eten hadden,moeten zich nu als knecht verhuren voor brood.Maar wie honger hadden,hebben het nu goed.Een vrouw die geen kinderen kon krijgen,krijgt zelfs zeven kinderen.Maar een vrouw die veel kinderen heeft,kan er nu geen meer krijgen.

6. De Heer doodten de Heer brengt weer tot leven.Hij stuurt mensen naar het dodenrijk,en haalt mensen terug uit de dood.

7. De Heer maakt arm, en Hij maakt rijk.Sommige mensen vernedert Hij,andere eert Hij juist.

8. Hij tilt onbelangrijke mensen op uit het stof.Arme mensen tilt Hij op uit de modder.Daarna zet Hij hen bij de belangrijke mensenen geeft Hij hun een ereplaats. Want de fundamenten van de aarde zijn van de Heer.Hij heeft de aarde daarop neergezet.

9. Hij beschermt het leven van zijn vrienden.Maar mensen die zich niets van Hem aantrekken,sterven in het duister.Want niet door zijn eigen kracht is een mens sterk.

10. Mensen die niet naar de Heer willen luisteren,worden gebroken.Met een stem die dreunt als de donderspreekt Hij tot hen vanuit de hemel.De Heer spreekt recht over de hele aarde.Hij maakt zijn koning machtig.De man die Hij uitgekozen en gezalfd heeft, maakt Hij sterk."

11. Toen ging Elkana terug naar Rama. Maar de jongen bleef bij Eli in Silo om de Heer te dienen.

12. Maar de zonen van Eli waren slecht. Ze trokken zich helemaal niets aan van de Heer. Ook niet van de wetten voor de priesters.

13. Steeds als iemand een vlees-offer kwam brengen, kwam de knecht van de priester zodra de mensen het vlees gingen koken.