BasisBijbel

1 Samuel 18:11-25 BasisBijbel (BB)

11. Plotseling gooide hij zijn speer naar David, om hem aan de muur te spietsen. Tot twee keer toe wist David de speer te ontwijken.

12. Saul werd bang voor David. Want de Heer was met David, maar bij Saul was Hij weggegaan.

13. Daarom wilde hij David niet meer in zijn buurt hebben. Hij maakte hem legeraanvoerder over duizend mannen. Aan het hoofd van dat leger trok David erop uit en aan het hoofd van dat leger kwam hij ook weer terug.

14. Hij was wijs en verstandig bij alles wat hij deed. En de Heer was met hem.

15. Toen Saul zag dat David zoveel succes had, werd hij nog banger voor hem.

16. Maar alle Israëlieten hielden van David. Want uit elke strijd kwam hij als overwinnaar aan het hoofd van het leger terug.

17. Saul zei tegen David: "Je mag met mijn oudste dochter Merab trouwen. Maar dan moet je mij als een dapper man in mijn leger dienen. Je moet de oorlogen van de Heer voeren." Hij dacht bij zichzelf: "Zo hoef ik hem niet zelf te doden. Dat zullen de Filistijnen wel voor me doen."

18. Maar David antwoordde: "Ik kan toch niet met een dochter van de koning trouwen? Mijn familie en ik zijn die eer helemaal niet waard!"

19. Maar toen de dag kwam dat David met Merab zou trouwen, gaf Saul haar aan Adriël uit Mehola tot vrouw.

20. Maar Michal, de andere dochter van Saul, hield van David. Toen Saul hiervan hoorde, was hij daar blij mee.

21. Hij dacht: "Ik zal haar aan hem geven. Ik kan haar gebruiken om David ten val te brengen. Laten de Filistijnen hem maar doden." Daarom zei hij tegen David: "Je mag met mijn andere dochter trouwen."

22. Tegen zijn dienaren zei hij: "Praat met David. Vertel hem dat hij me bevalt en dat iedereen van hem houdt. Moedig hem aan om met mijn dochter te trouwen."

23. De dienaren van Saul deden dit. Maar David zei: "Denken jullie dat je zomaar met de dochter van de koning kan trouwen? Ik ben maar een arm en onbelangrijk man. [ Ik kan hem geen goede bruidsprijs betalen. ]"

24. De dienaren vertelden Saul wat David had gezegd.

25. Toen zei Saul: "Zeg tegen David: 'De koning hoeft geen bruidsprijs. Hij wil alleen maar dat je hem de geslachtsdelen van 100 Filistijnen brengt. Dat zal zijn wraak zijn op zijn vijanden.' " Saul hoopte dat David door de Filistijnen gedood zou worden.