BasisBijbel

1 Samuel 16:9-18 BasisBijbel (BB)

9. Daarna liet Isaï Samma langs Samuel lopen, maar hij zei: "Ook hem heeft de Heer niet uitgekozen."

10. Zo liet Isaï zijn zeven zonen langs Samuel lopen, maar Samuel zei tegen Isaï: "De Heer heeft hen niet uitgekozen."

11. Toen vroeg hij: "Zijn dit al je jongens?" Isaï antwoordde: "De jongste is er nog niet. Hij is de schapen aan het hoeden." Toen zei Samuel tegen Isaï: "Laat hem halen, want we gaan niet eten voordat hij er óók is."

12. Toen liet Isaï hem halen. De jongste zoon had rood haar, mooie ogen en zag er knap uit. Toen zei de Heer tegen Samuel: "Sta op, zalf hem. Want hij is het."

13. Samuel nam de hoorn met olie en zalfde hem daar, bij zijn broers. Vanaf die dag was David vol van de Geest van God. En Samuel ging terug naar Rama.

14. Maar de Geest van de Heer was van Saul weggegaan. En Saul werd boos en somber gemaakt door een duivelse geest die door de Heer naar hem toe gestuurd was.

15. Toen zeiden de dienaren van Saul tegen hem: "U wordt bang gemaakt door een duivelse geest die door de Heer gestuurd is.

16. Laat ons alstublieft zoeken naar iemand die goed op de harp kan spelen. Dan kan hij voor u muziek maken als de duivelse geest komt. Door de muziek zult u zich beter voelen."

17. Saul antwoordde zijn dienaren: "Zoek voor mij iemand die goed speelt en breng hem hier."

18. Toen zei één van de dienaren: "Ik heb gezien dat één van de zonen van Isaï uit Betlehem goed spelen kan. Ook is hij erg dapper. Hij spreekt verstandig, is knap om te zien en de Heer is met hem."