BasisBijbel

1 Samuel 16:1-11 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Samuel: "Hoelang blijf je er nog over treuren dat Ik Saul niet langer als koning van Israël wil? Vul een ramshoorn met olijf-olie en ga naar Isaï in Betlehem. Want Ik heb één van zijn zonen uitgekozen als koning."

2. Maar Samuel zei: "Hoe kan ik dat doen? Als Saul het hoort, zal hij mij doden." De Heer zei: "Neem een jonge koe mee en zeg: 'Ik ben gekomen om de Heer een offer te brengen.'

3. Nodig Isaï voor het offer[ feest ] uit. Dan zal Ik je laten weten wat je moet doen. Zalf de man die Ik je aanwijs."

4. Samuel deed wat de Heer gezegd had. Zo kwam hij in Betlehem. De leiders van de stad kwamen hem angstig tegemoet en zeiden: "Betekent uw komst iets goeds?"

5. Hij antwoordde: "Ja, ik ben gekomen om de Heer een offer te brengen. Ik nodig jullie uit voor dit offerfeest. Maak je dus klaar voor de Heer." Ook nodigde hij Isaï en zijn zonen uit voor het offer.

6. Toen ze binnen kwamen en hij Eliab zag, dacht hij: "Dat is vast en zeker de man die de Heer tot koning wil zalven."

7. Maar de Heer zei tegen Samuel: "Let er niet op hoe hij er uitziet. Let er ook niet op dat hij zo groot is. Want hem heb Ik niet uitgekozen. Het gaat immers niet om wat je ziet. Want een mens kijkt hoe de buitenkant is, maar Ik kijk hoe hij innerlijk is."

8. Toen riep Isaï Abinadab binnen en liet hem langs Samuel lopen. Maar Samuel zei: "Ook hem heeft de Heer niet uitgekozen."

9. Daarna liet Isaï Samma langs Samuel lopen, maar hij zei: "Ook hem heeft de Heer niet uitgekozen."

10. Zo liet Isaï zijn zeven zonen langs Samuel lopen, maar Samuel zei tegen Isaï: "De Heer heeft hen niet uitgekozen."

11. Toen vroeg hij: "Zijn dit al je jongens?" Isaï antwoordde: "De jongste is er nog niet. Hij is de schapen aan het hoeden." Toen zei Samuel tegen Isaï: "Laat hem halen, want we gaan niet eten voordat hij er óók is."