BasisBijbel

1 Samuel 15:9-16 BasisBijbel (BB)

9. Maar Agag doodde hij niet. Ook de beste en één na beste dieren van het vee liet hij leven: schapen, geiten, koeien en lammetjes. Alle waardevolle dieren liet hij in leven. Maar al het minder sterke vee werd gedood.

10. Toen zei de Heer tegen Samuel:

11. "Ik verander mijn plannen. Ik had Saul niet tot koning moeten maken. Want hij trekt zich niets meer van Mij aan. Hij heeft Mij niet gehoorzaamd." Dit vond Samuel verschrikkelijk en hij bad de hele nacht tot de Heer.

12. De volgende ochtend ging hij Saul al vroeg tegemoet. Er werd tegen Samuel gezegd: "Saul is op dit moment in Karmel. Hij heeft daar voor zichzelf een monument neergezet. Daarna is hij naar Gilgal gegaan."

13. Toen Samuel bij Saul kwam, zei Saul tegen hem: "Gods zegen, Samuel! Ik heb gedaan wat de Heer heeft bevolen."

14. Maar Samuel zei: "Hoe kan het dan dat ik schapen en geiten hoor blaten en koeien hoor loeien?"

15. Saul zei: "Die hebben ze uit Amalek meegebracht. Ze hebben de beste schapen, geiten en koeien in leven gelaten om daarvan aan uw Heer God offers te brengen. Maar de rest hebben we gedood."

16. Toen zei Samuel tegen Saul: "Zwijg, dan zal ik u zeggen wat de Heer vannacht tegen mij gezegd heeft." Saul zei: "Zeg het."