BasisBijbel

1 Samuel 14:14-25 BasisBijbel (BB)

14. Deze overwinning van Jonatan en zijn schildknaap kostte de Filistijnen ongeveer 20 mannen, op een vrij klein stuk terrein.

15. Toen ontstond er een aardbeving in het legerkamp, in het veld en in het hele land van de Filistijnen. De Filistijnen raakten helemaal in paniek: de rest van de wachtposten en de mannen die op rooftocht waren, beefden van angst.

16. De wachtposten van Saul in Gibea zagen dat de Filistijnen doodsbang heen en weer renden en met elkaar vochten.

17. Saul zei tegen zijn mannen: "Ga eens kijken wie van ons is weggegaan." Ze gingen het na en ontdekten dat Jonatan en zijn schildknaap er niet waren.

18. Toen zei Saul tegen Ahia: "Breng de kist van God hier." Want de kist van God was in die tijd bij de Israëlieten.

19. Maar intussen werd het lawaai in het kamp van de Filistijnen luider en luider. Daarom zei Saul tegen de priester: "Laat het maar."

20. Saul verzamelde zijn mannen en ging naar de plaats waar werd gevochten. Toen ze daar aankwamen, zagen ze dat de Filistijnen met elkaar vochten. Het was één grote verwarring.

21. Een groot aantal Hebreeën dat eerst overgelopen was naar het leger van de Filistijnen, sloot zich nu aan bij het leger van Saul en Jonatan.

22. De Israëlieten die zich in de bergen van Efraïm hadden verborgen, hoorden ook dat de Filistijnen op de vlucht sloegen. Toen sloten ook zij zich bij Saul aan in de strijd.

23. Zo bevrijdde de Heer die dag Israël. Er werd tot voorbij Bet-Aven gevochten.

24. Aan het begin van die dag had Saul tegen zijn mannen gezegd: "Vervloekt is iedereen die iets eet voordat het avond is en voordat ik mij heb gewroken op mijn vijanden." Daarom had niemand van hen die dag iets gegeten. Hierdoor waren ze erg moe.

25. Tijdens de achtervolging kwamen ze in een bos. Daar zagen ze honing.