BasisBijbel

1 Samuel 14:1-5 BasisBijbel (BB)

1. Op een dag zei Jonatan tegen zijn schildknaap: "Kom, we steken de bergpas over naar het kamp van de Filistijnen aan de andere kant." Maar hij zei het niet tegen zijn vader.

2. Saul was met ongeveer 600 mannen bij de granaatappelboom bij Migron, aan de rand van Gibea.

3. Ahia was in die tijd hogepriester. Hij was de zoon van Ahitub, die een broer was van Ikabod, die een zoon was van Pinehas, die een zoon was van Eli, de hogepriester van de Heer in Silo. Niemand wist dat Jonatan was weggegaan.

4. Jonatan probeerde de bergpas over te steken naar het kamp van de Filistijnen. In die bergpas was aan beide kanten een rotspiek. De ene werd Bozes genoemd, de andere Sene.

5. De ene piek lag aan de noordkant, tegenover Michmas, de andere aan de zuidkant, tegenover Geba.