BasisBijbel

1 Samuel 13:7-17 BasisBijbel (BB)

7. Sommigen vluchtten de Jordaan over naar het gebied van Gad en Gilead. Saul was nog steeds in Gilgal, terwijl zijn leger angstig bij hem bleef.

8. Hij wachtte zeven dagen, zoals Samuel hem had gezegd. Maar toen Samuel nog steeds niet naar Gilgal was gekomen, begon het volk bij hem weg te lopen.

9. Daarom zei Saul: "Breng mij de offerdieren." Toen bracht hij zelf het brand-offer.

10. Hij was daar net mee klaar, toen Samuel kwam. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten.

11. Samuel vroeg: "Wat heeft u gedaan?" Saul antwoordde: "Het volk begon bij mij weg te lopen en u kwam niet op de afgesproken tijd. Maar het leger van de Filistijnen had zich al bij Michmas verzameld.

12. Toen werd ik bang dat de Filistijnen mij in Gilgal zouden aanvallen, zonder dat ik de Heer iets had geofferd. Toen heb ik moed gevat en heb zelf het offer gebracht."

13. Samuel antwoordde: "U heeft heel dwaas gedaan. U heeft niet gedaan wat de Heer bevolen had. Als u dat wél had gedaan, zou de Heer ervoor gezorgd hebben dat u en uw familie ná u voor altijd koning van Israël zouden zijn.

14. Maar nu zult u geen koning blijven. De Heer heeft al een man uitgekozen die Hem wél bevalt. Hij heeft hém uitgekozen als koning van zijn volk, omdat u niet gehoorzaam bent geweest aan wat de Heer u bevolen had."

15. Toen vertrok Samuel uit Gilgal en ging naar Gibea in het gebied van de stam van Benjamin. Maar Saul verzamelde de mannen die nog bij hem waren. Dat waren ongeveer 600 mannen.

16. Saul, zijn zoon Jonatan en het leger dat bij hen was, bleven in Gibea. De Filistijnen hadden hun kamp bij Michmas.

17. Vanuit het kamp gingen drie groepen Filistijnen op rooftocht. Eén groep ging in de richting van Ofra, in de streek Sual.