BasisBijbel

1 Samuel 11:8-15 BasisBijbel (BB)

8. Saul verzamelde het hele volk bij Bezek. Er waren 30.000 mannen van de stam van Juda en 300.000 mannen van de andere stammen.

9. Ze zeiden tegen de boodschappers: "Zeg tegen de mannen van Jabes in Gilead: 'Morgen als de zon heet wordt, worden jullie gered.' " Toen zij met dit bericht in Jabes kwamen, waren de bewoners daar erg blij over.

10. En ze zeiden tegen koning Nahas: "Morgen zullen we ons aan u overgeven. Dan kunt u met ons doen wat u wil."

11. De volgende morgen verdeelde Saul het volk in drie groepen. Die drongen vroeg in de ochtend het legerkamp van de Ammonieten binnen en versloegen hen, nog vóór het heetst van de dag. De Ammonieten die overgebleven waren, werden helemaal uit elkaar gejaagd. Er bleven er geen twee bij elkaar.

12. Toen zei het volk tegen Samuel: "Wie hadden er gezegd: 'Moet die Saul onze koning zijn?' Kom hier met die mannen, dan zullen we hen doden."

13. Maar Saul zei: "Vandaag wordt er niemand gedood, want vandaag heeft de Heer Israël gered."

14. Samuel zei tegen het volk: "Kom mee naar Gilgal. We zullen het koningschap van Saul vernieuwen."

15. Toen ging het hele volk mee naar Gilgal. En daar, bij de Heer, maakte Samuel Saul tot koning. Ze offerden dank-offers aan de Heer. Zo vierde Saul daar met het hele volk feest.