BasisBijbel

1 Samuel 10:14-20 BasisBijbel (BB)

14. Sauls oom vroeg hem en de knecht: "Waar zijn jullie dan helemaal geweest?" Saul zei: "We waren de ezels gaan zoeken. Maar toen we ze nergens konden vinden, zijn we naar Samuel gegaan."

15. Zijn oom vroeg: "Vertel eens, wat heeft Samuel tegen je gezegd?"

16. Saul antwoordde: "Hij zei dat de ezels waren gevonden." Maar dat Samuel ook gezegd had dat hij koning zou worden, vertelde hij hem niet.

17. Samuel riep het volk bij elkaar bij de Heer in Mizpa

18. Hij zei tegen hen: "Dit zegt de Heer, de God van Israël: 'Ik heb Israël uit Egypte bevrijd. Ik heb jullie gered uit de macht van de Egyptenaren en uit de macht van alle koningen die jullie bedreigden.

19. Maar die God die jullie uit alle rampen en gevaren heeft gered, schuiven jullie nu aan de kant. Want jullie hebben tegen Hem gezegd: 'We willen liever een koning.' Kom nu allemaal voor de Heer staan, in groepen volgens de stammen en families waar jullie bij horen."

20. Toen liet Samuel alle stammen van Israël naar voren komen, en de stam van Benjamin werd aangewezen.