BasisBijbel

1 Kronieken 9:32-42 BasisBijbel (BB)

32. Een aantal mannen uit de familie van Kehat moest elke heilige rustdag de heilige broden neerleggen.

33. Maar de zangers (familiehoofden van de Levieten) hoefden verder geen werk te doen in de tempel. Want ze waren dag en nacht met hun eigen taak bezig.

34. Dit waren de familiehoofden van de Levieten. Ze woonden in Jeruzalem.

35. In Gibeon woonde Jehiël (de vader van Gibeon) met zijn vrouw Maächa.

36. Verder woonden daar zijn oudste zoon Abdon en zijn andere zonen: Zur, Kis, Baäl, Ner, Nadab,

37. Gedor, Ahio, Zacharja en Miklot.

38. Miklot kreeg een zoon: Simeam. Zij vertrokken uit Gibeon en gingen bij hun familie in Jeruzalem wonen.

39. Ner kreeg een zoon: Kis. Kis kreeg een zoon: Saul. Saul kreeg zonen: Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.

40. Jonatan kreeg een zoon: Meribbaäl . Meribbaäl kreeg een zoon: Micha.

41. De zonen van Micha waren: Piton, Melech, Taërea en Achaz.

42. Achaz kreeg een zoon: Jaëra. Jaëra kreeg zonen: Alemet, Azmavet en Zimri. Zimri kreeg een zoon: Moza.