3. De zonen van Bela waren: Addar, Gera, Abihud,
4. Abisua, Naäman, Ahoa,
5. Gera, Sefufan en Huram.
6. Ehud was de vader van de familiehoofden die in Geba woonden. Zij werden later meegenomen naar Manahat. Dat waren:
7. Naäman, Ahia en Gera. Gera had daarbij de leiding. Gera kreeg zonen: Uzza en Ahihud.
8. Een man, Saharaïm, scheidde van zijn twee vrouwen Husim en Baära, en vertrok naar Moab. Daar trouwde hij met Hodes en kreeg kinderen:
9. Jobab, Zibja, Mesa, Malkam,