BasisBijbel

1 Kronieken 8:29-40 BasisBijbel (BB)

29. In Gibeon woonden: Jeïel (die vader werd van Gibeon) met zijn vrouw Maächa,

30. zijn oudste zoon Abdon, verder Zur, Kis, Baäl, Nadab,

31. Gedor, Ahio en Zecher [ en Miklot ].

32. Miklot kreeg een zoon: Simea. Zij vertrokken uit Gibeon en gingen in Jeruzalem wonen.

33. Ner kreeg een zoon: Kis. Kis kreeg een zoon: Saul. Saul kreeg zonen: Jonatan, Malchisua, Abinadab en Esbaäl.

34. Jonatans zoon was Meribbaäl. Meribbaäl kreeg een zoon: Micha.

35. De zonen van Micha waren: Piton, Melech, Taärea en Achaz.

36. Achaz kreeg een zoon: Jehoadda. De zonen van Jehoadda waren: Alemet, Azmavet en Zimri. Zimri kreeg een zoon: Moza.

37. Moza kreeg een zoon: Bina. Zijn zoon was Rafa. Zijn zoon was Elasa. Zijn zoon was Azel.

38. Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan. Dit waren alle zonen van Azel.

39. Esek, de broer van Moza, kreeg zonen: zijn oudste zoon Ulam, zijn tweede zoon Jeüs, zijn derde zoon Elifelet.

40. De zonen van Ulam waren dappere boogschutters. Ze hadden 150 kinderen en kleinkinderen. Al deze mannen horen bij de stam van Benjamin.