BasisBijbel

1 Kronieken 8:28-39 BasisBijbel (BB)

28. Zij waren allemaal belangrijke familiehoofden en woonden in Jeruzalem.

29. In Gibeon woonden: Jeïel (die vader werd van Gibeon) met zijn vrouw Maächa,

30. zijn oudste zoon Abdon, verder Zur, Kis, Baäl, Nadab,

31. Gedor, Ahio en Zecher [ en Miklot ].

32. Miklot kreeg een zoon: Simea. Zij vertrokken uit Gibeon en gingen in Jeruzalem wonen.

33. Ner kreeg een zoon: Kis. Kis kreeg een zoon: Saul. Saul kreeg zonen: Jonatan, Malchisua, Abinadab en Esbaäl.

34. Jonatans zoon was Meribbaäl. Meribbaäl kreeg een zoon: Micha.

35. De zonen van Micha waren: Piton, Melech, Taärea en Achaz.

36. Achaz kreeg een zoon: Jehoadda. De zonen van Jehoadda waren: Alemet, Azmavet en Zimri. Zimri kreeg een zoon: Moza.

37. Moza kreeg een zoon: Bina. Zijn zoon was Rafa. Zijn zoon was Elasa. Zijn zoon was Azel.

38. Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan. Dit waren alle zonen van Azel.

39. Esek, de broer van Moza, kreeg zonen: zijn oudste zoon Ulam, zijn tweede zoon Jeüs, zijn derde zoon Elifelet.