BasisBijbel

1 Kronieken 5:2-9 BasisBijbel (BB)

2. Juda werd de machtigste van zijn broers. Iemand uit de stam van Juda werd later koning van Israël. Maar de rechten van de oudste zoon werden aan Jozef gegeven.

3. De zonen van Ruben, de oudste zoon van Israël, waren: Henoch en Pallu, Hezron en Karmi.

4. De zoon van Joël was Semaja. Zijn zoon was Gog. Zijn zoon was Simeï.

5. Zijn zoon was Micha. Zijn zoon was Reaja. Zijn zoon was Baäl.

6. Zijn zoon was Beëra. Beëra werd door koning Tiglat-Pileser van Assur gevangen meegenomen. Hij was het stamhoofd van de stam van Ruben.

7. Verder staan in de namenlijst: het familiehoofd Jehiël, Zecharja

8. en Bela, de zoon van Azaz, die een zoon was van Sema, die een zoon was van Joël. Zij woonden in Aroër en tot aan Nebo en Baäl-Meon.

9. In oostelijke richting woonden ze langs de rand van de woestijn die aan de zuidkant van de rivier de Eufraat ligt. Want ze hadden zoveel vee, dat er in het land Gilead niet meer genoeg land voor hen was.