BasisBijbel

1 Kronieken 4:37-43 BasisBijbel (BB)

37. en Ziza (de zoon van Sifeï, die een zoon was van Allon, die een zoon was van Jedaja, die een zoon was van Simri, die een zoon was van Semaja).

38. Zij waren de familiehoofden. Hun families werden erg groot.

39. Daarom gingen ze naar het westen van Gedor, tot aan de oostkant van Gai. Ze zochten naar grasland voor hun kudden.

40. Daar vonden ze inderdaad goede graslanden. Het land was ruim genoeg voor hen allemaal en het was er rustig en vredig. Vroeger hadden daar mensen gewoond die afstamden van Cham.

41. De families die hierboven genoemd staan, kwamen er wonen in de tijd dat Hizkia koning van Juda was. Ze vernielden de tentenkampen van de Meünieten die er woonden. Ze doodden iedereen en gingen er in hun plaats wonen. Want daar was genoeg gras voor hun schapen en geiten.

42. Een groep van 500 man uit de familie van Simeon trok naar de bergen van Seïr, onder leiding van Pelatja, Nearja, Refaja, en Uzziël, de zonen van Iseï.

43. Ze doodden de Amalekieten die daar nog waren overgebleven en gingen er wonen. Ze wonen er nu nog.