BasisBijbel

1 Kronieken 4:23-31 BasisBijbel (BB)

23. Zij waren pottenbakkers en tuinmannen en werkten voor de koning.

24. De zonen van Simeon waren: Nemuel, Jamin, Jarib, Zera en Saul.

25. Saul kreeg een zoon: Sallum. Sallums zoon was Mibsam. Zijn zoon was Misma.

26. Zijn zoon was Hammuel. Zijn zoon was Zakkur. Zijn zoon was Simeï.

27. Simeï had 16 zonen en zes dochters. Maar zijn broers hadden niet veel kinderen. Hun hele familie was niet zo groot als de familie van Juda.

28. Ze woonden in Berseba, Molada, Hazar-Sual,

29. Bilha, Esem, Tolad,

30. Betuel, Horma, Ziklag,

31. Bet-Markabot, Hazar-Susim, Bet-Biri en Saäraïm. In die steden woonden ze totdat David koning werd.