18. Malkiram, Pedaja, Sennazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.
19. De zonen van Pedaja waren: Zerubbabel en Simeï. De zonen van Zerubbabel waren: Mesullam en Hananja. Zijn dochter was Selomit.
20. Zerubbabel had nog vijf zonen: Hasuba, Ohel, Berechja, Hasadja, Jusab-Hesed.
21. De zonen van Hananja waren Pelatja en Jesaja. Zijn zoon was Refaja. Zijn zoon was Arnan. Zijn zoon was Obadja. Zijn zoon was Sechanja.
22. Sechanja kreeg een zoon: Semaja. Semaja kreeg zes zonen: Hattus, Jigeal, Baria, Nearja, Safat en nog een zoon.
23. Nearja kreeg drie zonen: Eljoënai, Hizkia en Azrikam.
24. Eljoënai kreeg zeven zonen: Hodajeva, Eljasib, Pelaja, Akkub, Johanan, Delaja en Anani.