BasisBijbel

1 Kronieken 21:8-25 BasisBijbel (BB)

8. Toen zei David tegen God: "Dit was heel erg verkeerd van mij. Heer, vergeef het me alstublieft, want ik heb heel erg dwaas gedaan."

9. Toen zei de Heer tegen Davids profeet Gad:

10. "Ga naar David. Zeg tegen hem: Dit zegt de Heer: Kies op welke manier Ik je zal straffen. Je kan kiezen uit drie dingen."

11. Gad ging naar David en zei tegen hem: "Dit zegt de Heer: Kies.

12. Wilt u drie jaar lang hongersnood, of drie maanden vluchten voor uw vijanden die u willen doden, of drie dagen pest in het land, waarbij de engel van de Heer in het hele land dood brengt. Denk na en bedenk wat ik moet antwoorden aan Hem die mij heeft gestuurd."

13. David antwoordde: "Dit is allemaal even verschrikkelijk! Maar omdat God goed is, is het beter om in de handen van God te vallen, dan in de handen van mensen."

14. Dus liet de Heer de pest op het land los. Er stierven 70.000 mensen.

15. God liet de engel ook naar Jeruzalem gaan, om Jeruzalem met de pest te straffen. Maar toen de engel begon, veranderde de Heer van gedachten. Hij zei tegen de engel: "Zo is het genoeg! Stop nu!" De engel stond op dat moment bij de dorsvloer van de Jebusiet Ornan.

16. David zag de engel van de Heer tussen hemel en aarde staan, met in zijn hand een getrokken zwaard. Hij hield dat zwaard over Jeruzalem uitgestrekt. David en de leiders, gekleed in rouwkleren, lieten zich op de grond vallen.

17. En David riep tot God: "Het was míjn bevel om het volk te tellen. Ík heb verkeerd gedaan. Maar deze arme schapen, wat hebben zíj gedaan? Straf alstublieft alleen mij en mijn familie! Maar laat uw volk met rust en straf hen niet!"

18. Toen stuurde de Engel van de Heer de profeet Gad naar David. Gad moest tegen David zeggen: "Bouw op de dorsvloer van Ornan een altaar voor de Heer."

19. David gehoorzaamde Gad en deed wat de Heer had bevolen.

20. Ornan was op dat moment de tarwekorrels uit de halmen aan het kloppen. Toen hij omkeek, zag hij de engel. Zijn vier zonen die bij hem waren, verborgen zich.

21. Toen Ornan David aan zag komen, liep hij naar hem toe en boog zich diep voor hem.

22. David zei tegen hem: "Ik wil je dorsvloer kopen. Laat me de volle prijs betalen. Ik wil hier een altaar voor de Heer bouwen. Dan zal de pest ophouden."

23. Maar Ornan antwoordde: "Mijn heer de koning, neem wat u wil hebben en doe wat u wil. Kijk, daar staan ossen voor de offers. De dorssleden mag u gebruiken als brandhout en het graan als meel-offer. Ik geef u alles."

24. Maar koning David zei: "Nee, ik wil alles voor de volle prijs van je kopen. Want ik wil niet iets wat van jou is aan de Heer geven. Ik wil mijn God geen offers brengen die me niets hebben gekost."

25. Toen kocht David alles van Ornan voor 600 sikkels [ (6,6 kilo) ] goud.