BasisBijbel

1 Kronieken 2:8-19 BasisBijbel (BB)

8. De zoon van Etan was Azarja.

9. Hezron kreeg zonen: Jerameël, Ram en Kaleb.

10. Ram kreeg een zoon: Amminadab. Amminadab kreeg een zoon: Nahesson, stamhoofd van de stam van Juda.

11. Nahesson kreeg een zoon: Salma. Salma kreeg een zoon: Boaz.

12. Boaz kreeg een zoon: Obed. Obed kreeg een zoon: Isaï.

13. De zonen van Isaï waren: de oudste zoon Eliab, zijn tweede zoon Abinadab, zijn derde zoon Simea,

14. zijn vierde zoon Netaneël, zijn vijfde zoon Raddai,

15. zijn zesde zoon Ozem, zijn zevende zoon David.

16. Zijn dochters waren: Zeruja en Abigaïl.De drie zonen van Zeruja waren: Abisaï, Joab en Asaël.

17. Abigaïl trouwde met Jeter, uit de familie van Ismaël . Ze kregen een zoon: Amasa.

18. Kaleb, de zoon van Hezron, trouwde met Azuba. Ze kregen een zoon: Jeriot. Jeriot kreeg zonen: Jeser, Sobab en Ardon.

19. Toen Azuba stierf, trouwde Kaleb met Efrat. Ze kregen een zoon: Hur.