BasisBijbel

1 Kronieken 2:21-33 BasisBijbel (BB)

21. Toen Hezron 60 jaar was, trouwde hij met de dochter van Machir (die vader werd van Gilead) Ze kregen een zoon: Segub.

22. Segub kreeg een zoon: Jaïr. Jaïr bezat 23 dorpen in het land Gilead.

23. Maar later veroverden Gesur en Aram de dorpen van Jaïr. Ook veroverden ze Kenat met de dorpen die daarbij hoorden. Dat waren 60 dorpen. Die waren allemaal van Machir, de vader van Gilead.

24. Maar toen Hezron al gestorven was (in Kaleb-Efrata), kreeg zijn vrouw Abia alsnog Hezrons zoon: Ashur (die vader werd van Tekoa).

25. Jerameël, de oudste zoon van Hezron, kreeg zonen: zijn oudste zoon Ram, verder Buna, Oren, Ozem en Ahia.

26. Jerameël had een bijvrouw, die Atara heette. Zij kreeg een zoon: Onam.

27. Ram, de oudste zoon van Jerameël, kreeg zonen: Maäz, Jamin en Eker.

28. De zonen van Onam waren: Sammai en Jada. De zonen van Sammai waren: Nadab en Abisur.

29. Abisur trouwde met Abichaïl. Hun zonen waren: Achban en Molid.

30. De zonen van Nadab waren: Seled en Appaïm. Seled kreeg geen kinderen.

31. De zoon van Appaïm was Jiseï. De zoon van Jiseï was Sesan. De zoon van Sesan was Alai.

32. De zonen van Jada, de broer van Sammai, waren: Jeter en Jonatan. Jeter kreeg geen kinderen.

33. De zonen van Jonatan waren: Pelet en Zaza. Dit zijn de kleinzonen van Jerameël.