BasisBijbel

1 Kronieken 2:20-27 BasisBijbel (BB)

20. Hur kreeg een zoon: Uri. Uri kreeg een zoon: Bezaleël.

21. Toen Hezron 60 jaar was, trouwde hij met de dochter van Machir (die vader werd van Gilead) Ze kregen een zoon: Segub.

22. Segub kreeg een zoon: Jaïr. Jaïr bezat 23 dorpen in het land Gilead.

23. Maar later veroverden Gesur en Aram de dorpen van Jaïr. Ook veroverden ze Kenat met de dorpen die daarbij hoorden. Dat waren 60 dorpen. Die waren allemaal van Machir, de vader van Gilead.

24. Maar toen Hezron al gestorven was (in Kaleb-Efrata), kreeg zijn vrouw Abia alsnog Hezrons zoon: Ashur (die vader werd van Tekoa).

25. Jerameël, de oudste zoon van Hezron, kreeg zonen: zijn oudste zoon Ram, verder Buna, Oren, Ozem en Ahia.

26. Jerameël had een bijvrouw, die Atara heette. Zij kreeg een zoon: Onam.

27. Ram, de oudste zoon van Jerameël, kreeg zonen: Maäz, Jamin en Eker.