BasisBijbel

1 Kronieken 12:3-21 BasisBijbel (BB)

3. Aanvoerders Ahiëzer en Joas, zonen van Semaja uit Gibea. Jeziël en Pelet, zonen van Azmavet. Beracha en Jehu uit Anatot.

4. Jismaja uit Gibeon, één van de 30 helden en hun aanvoerder. Jirmeja, Jahaziël, Johanan en Jozabad uit Gedera.

5. Eluzai, Jerimot, Bealja, Semarja en Sefatja uit Harif.

6. Elkana, Jissia, Azareël, Joëzer en Josabam, allemaal uit de familie van Korach.

7. Joëla en Zebadja, de zonen van Jeroham, uit Gedor.

8. Ook een aantal mannen uit de stam van Gad sloot zich bij David aan toen hij in de berggrot in de woestijn woonde. Ook zij waren dappere helden en goede strijders. Ze waren bewapend met schilden en speren. Ze vochten als leeuwen en waren zo snel als herten op de bergen.

9. Ezer was hun aanvoerder. Daarna Obadja, als tweede. Eliab als derde.

10. Mismanna als vierde. Jirmeja als vijfde.

11. Attai als zesde. Eliël als zevende.

12. Johanan als achtste. Elzabad als negende.

13. Jirmeja als tiende. Machbannai als elfde.

14. Zij waren allemaal uit de stam van Gad en aanvoerders van Davids leger. De minste van hen kon wel 100 vijanden aan. De sterkste van hen kon wel 1000 vijanden verslaan.

15. Op een keer hadden zij het gewaagd om in het voorjaar de Jordaan over te steken, toen de Jordaan zó vol water was, dat beide oevers overstroomd waren. Ze hadden alle bewoners uit het dal links en rechts van de Jordaan weggejaagd.

16. Op een dag kwam er een aantal mannen van de stammen van Benjamin en Juda bij David in de berggrot.

17. David ging hun tegemoet en zei: "Als jullie met goede bedoelingen bij mij komen en mij komen helpen, dan zijn jullie welkom. Maar pas op als jullie mij aan mijn vijanden willen verraden! De God van onze voorvaders zal het zien. Hij zal jullie ervoor straffen! Want ik heb niets slechts gedaan."

18. Toen werd Amasai, de aanvoerder van de 30 mannen, vol van Gods Geest en zei: "We zijn hier voor jou, David! We staan aan jouw kant, zoon van Isaï! We wensen je alleen maar goeds toe. En we wensen goeds toe aan iedereen die jou helpt. Want God staat aan jouw kant!" Toen nam David hen op in zijn leger. Ze werden zijn aanvoerders.

19. Ook uit de stam van Manasse liep een aantal mannen over naar David. Dat gebeurde toen hij met de Filistijnen tegen Saul zou strijden. Maar uiteindelijk heeft hij de Filistijnen niet in deze strijd geholpen. Want de stadskoningen van de Filistijnen stuurden David weg. Ze waren bang dat hij naar Saul zou overlopen en tegen hén zou strijden in plaats van tegen Saul.

20. Toen David naar Ziklag ging, liepen de volgende mannen van de stam van Manasse naar hem over: Adna, Jozabad, Jediaël, Michaël, Jozabad, Elihu en Zilletai. Zij waren allemaal aanvoerders van duizend mannen van Manasse.

21. Ze hielpen David met het aanvoeren van zijn leger, want ze waren allemaal dappere helden. Ze werden aanvoerders van zijn leger.