BasisBijbel

1 Kronieken 12:1-14 BasisBijbel (BB)

1. De volgende mannen kwamen naar David toen hij in Ziklag was. Dat was in de tijd dat hij op de vlucht was voor [ koning ] Saul, de zoon van Kis. Ook zij hoorden bij de helden en hielpen hem in de strijd.

2. Ze hoorden net als Saul bij de stam van Benjamin. Ze waren bewapend met pijl en boog en hadden slingers. Ze konden zowel met hun linkerhand als met hun rechterhand schieten en stenen slingeren. Hun namen zijn:

3. Aanvoerders Ahiëzer en Joas, zonen van Semaja uit Gibea. Jeziël en Pelet, zonen van Azmavet. Beracha en Jehu uit Anatot.

4. Jismaja uit Gibeon, één van de 30 helden en hun aanvoerder. Jirmeja, Jahaziël, Johanan en Jozabad uit Gedera.

5. Eluzai, Jerimot, Bealja, Semarja en Sefatja uit Harif.

6. Elkana, Jissia, Azareël, Joëzer en Josabam, allemaal uit de familie van Korach.

7. Joëla en Zebadja, de zonen van Jeroham, uit Gedor.

8. Ook een aantal mannen uit de stam van Gad sloot zich bij David aan toen hij in de berggrot in de woestijn woonde. Ook zij waren dappere helden en goede strijders. Ze waren bewapend met schilden en speren. Ze vochten als leeuwen en waren zo snel als herten op de bergen.

9. Ezer was hun aanvoerder. Daarna Obadja, als tweede. Eliab als derde.

10. Mismanna als vierde. Jirmeja als vijfde.

11. Attai als zesde. Eliël als zevende.

12. Johanan als achtste. Elzabad als negende.

13. Jirmeja als tiende. Machbannai als elfde.

14. Zij waren allemaal uit de stam van Gad en aanvoerders van Davids leger. De minste van hen kon wel 100 vijanden aan. De sterkste van hen kon wel 1000 vijanden verslaan.