BasisBijbel

1 Kronieken 1:34-44 BasisBijbel (BB)

34. [ Dus ] Abraham kreeg Isaäk. Isaäk kreeg twee zonen: Ezau en Israël.

35. De zonen van Ezau waren: Elifaz, Rehuël, Jehus, Jaëlam en Korach.

36. De zonen van Elifaz waren: Teman en Omar, Zefi en Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek.

37. De zonen van Rehuël waren: Nahat, Zera, Samma en Mizza.

38. De zonen van Seïr waren: Lotan, Sobal, Zibeon, Ana, Dison, Ezer en Disan.

39. De zonen van Lotan waren: Hori en Homam. De zus van Lotan heette Timna. De zonen van Sobal waren: Aljan, Manahat, Ebal, Sefi en Onam.

40. De zonen van Zibeon waren: Aja en Ana.

41. De zoon van Ana was Dison. De zonen van Dison waren: Hamran, Esban, Jitran en Keran.

42. De zonen van Ezer waren: Bilhan, Zaävan en Akan. De zonen van Disan waren: Uz en Aran.

43. Dit is de lijst van koningen die over Edom regeerden voordat de Israëlieten een koning hadden:Bela, de zoon van Beor, in de stad Dinhaba.

44. Toen Bela stierf, werd in zijn plaats Jobab koning, de zoon van Zera, uit Bozra.