BasisBijbel

1 Korintiërs 9:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Ik ben toch een boodschapper van God? Ik ben toch een vrij mens? Ik heb de Heer Jezus Christus toch gezien? Jullie zijn toch het bewijs van het werk dat ik in de Heer heb gedaan?

2. Anderen vinden misschien dat ik géén boodschapper van God ben. Maar júllie zouden toch moeten weten dat ik dat wél ben. Jullie zijn daar zelf het bewijs van.

3. Ik zeg dit om me te verdedigen tegen de mensen die onderzoeken of ik wel echt door de Heer ben gestuurd.

4. Ik heb toch het recht om [ op kosten van de gemeente ] eten en drinken te krijgen?

5. En om met een zuster te trouwen en haar mee te nemen op mijn reizen? De andere boodschappers van God en de broeders van de Heer en Petrus hebben dat óók gedaan!

6. Moeten soms alleen Barnabas en ik zelf blijven werken om te eten te hebben?