BasisBijbel

1 Korintiërs 10:23-33 BasisBijbel (BB)

23. Alles mag, maar niet alles is nuttig. Alles mag, maar niet alles is goed voor een ander.

24. Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen.

25. Jullie mogen alles eten wat op de vleesmarkt te koop is. Je hoeft niet, om je geweten gerust te stellen, eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

26. Want alles op aarde is van de Heer.

27. Als je door een ongelovige wordt uitgenodigd om te komen eten, ga dan gerust. En je mag alles eten wat hij op tafel zet. Je hoeft niet eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

28. Maar als iemand anders je waarschuwt: "Dat is offervlees," moet je het niet opeten. Laat het staan, uit respect voor die ander. Ook omdat het belangrijk is voor het geweten.

29. Ik bedoel nu niet je eigen geweten, maar het geweten van de persoon die jou waarschuwde.

30. Als ik iets eet en God ervoor dank, mag iemand anders er toch niets slechts over zeggen?

31. [ Dat is wel waar, ] maar ik wil dat als jullie eten of drinken, of wat voor dingen dan ook doen, het altijd God moet eren.

32. Niets van wat je doet mag voor andere mensen een belemmering zijn voor het geloof in Jezus. Niet voor Joden, niet voor mensen van andere volken en niet voor de gelovigen.

33. Dat doe ik ook. Ik zoek altijd het beste voor andere mensen. Want het gaat niet om mijzelf, maar om de anderen. Want ik wil dat ze gered zullen worden. (lees verder)