BasisBijbel

1 Korintiërs 10:20-30 BasisBijbel (BB)

20. Nee, helemaal niet. Ik bedoel dat het offers zijn aan duivelse geesten, en niet aan God. En ik wil niet dat jullie iets met de duivelse geesten te maken hebben [ door van die offers te eten ].

21. Jullie kunnen niet uit de wijnbeker van de Heer drinken, én uit de wijnbeker van de duivelse geesten. Jullie kunnen niet van de maaltijd van de Heer eten, én van de maaltijd van de duivelse geesten.

22. Of willen we de Heer boos maken? Zijn we soms sterker dan Hij?

23. Alles mag, maar niet alles is nuttig. Alles mag, maar niet alles is goed voor een ander.

24. Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen.

25. Jullie mogen alles eten wat op de vleesmarkt te koop is. Je hoeft niet, om je geweten gerust te stellen, eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

26. Want alles op aarde is van de Heer.

27. Als je door een ongelovige wordt uitgenodigd om te komen eten, ga dan gerust. En je mag alles eten wat hij op tafel zet. Je hoeft niet eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

28. Maar als iemand anders je waarschuwt: "Dat is offervlees," moet je het niet opeten. Laat het staan, uit respect voor die ander. Ook omdat het belangrijk is voor het geweten.

29. Ik bedoel nu niet je eigen geweten, maar het geweten van de persoon die jou waarschuwde.

30. Als ik iets eet en God ervoor dank, mag iemand anders er toch niets slechts over zeggen?