BasisBijbel

1 Korintiërs 10:18-26 BasisBijbel (BB)

18. Zo is het toch ook bij het volk Israël. De priesters die van de offers eten, zijn verbonden met het altaar [ waarop dat offer gebracht is ].

19. Wat wil ik hiermee zeggen? Dat een afgodenoffer iets betekent? Of dat een afgod een echte god is?

20. Nee, helemaal niet. Ik bedoel dat het offers zijn aan duivelse geesten, en niet aan God. En ik wil niet dat jullie iets met de duivelse geesten te maken hebben [ door van die offers te eten ].

21. Jullie kunnen niet uit de wijnbeker van de Heer drinken, én uit de wijnbeker van de duivelse geesten. Jullie kunnen niet van de maaltijd van de Heer eten, én van de maaltijd van de duivelse geesten.

22. Of willen we de Heer boos maken? Zijn we soms sterker dan Hij?

23. Alles mag, maar niet alles is nuttig. Alles mag, maar niet alles is goed voor een ander.

24. Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen.

25. Jullie mogen alles eten wat op de vleesmarkt te koop is. Je hoeft niet, om je geweten gerust te stellen, eerst te vragen of het van een offer komt of niet.

26. Want alles op aarde is van de Heer.