BasisBijbel

1 Korintiërs 10:15-24 BasisBijbel (BB)

15. Jullie zijn toch verstandige mensen? Bedenk dan zelf of ik gelijk heb met wat ik zeg.

16. Door samen uit de wijnbeker te drinken waarvoor we God danken, worden we één met het bloed van Christus. Dat weten jullie. En door samen te eten van het brood dat we breken, worden we één met het lichaam van Christus. Dat weten jullie óók.

17. Omdat we van één brood eten, zijn wij met elkaar verbonden tot één Lichaam. Het maakt niet uit met hoeveel we zijn. Want we eten immers allemaal van dat ene brood.

18. Zo is het toch ook bij het volk Israël. De priesters die van de offers eten, zijn verbonden met het altaar [ waarop dat offer gebracht is ].

19. Wat wil ik hiermee zeggen? Dat een afgodenoffer iets betekent? Of dat een afgod een echte god is?

20. Nee, helemaal niet. Ik bedoel dat het offers zijn aan duivelse geesten, en niet aan God. En ik wil niet dat jullie iets met de duivelse geesten te maken hebben [ door van die offers te eten ].

21. Jullie kunnen niet uit de wijnbeker van de Heer drinken, én uit de wijnbeker van de duivelse geesten. Jullie kunnen niet van de maaltijd van de Heer eten, én van de maaltijd van de duivelse geesten.

22. Of willen we de Heer boos maken? Zijn we soms sterker dan Hij?

23. Alles mag, maar niet alles is nuttig. Alles mag, maar niet alles is goed voor een ander.

24. Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen.