BasisBijbel

1 Korintiërs 10:11-24 BasisBijbel (BB)

11. Van alles wat met hen gebeurd is, kunnen we iets leren. Het is een voorbeeld voor ons. Het werd lang geleden opgeschreven als waarschuwing voor de mensen van nu, aan het eind van de tijd.

12. Dus als je denkt dat je zulke dingen nooit zou doen, kijk dan goed uit dat je ze niet op een dag tóch doet.

13. Maar als je in de verleiding komt om iets verkeerds te doen, bedenk dan dit. Geen één verleiding is zó groot, dat je er niet tegenop zou kunnen. Want God laat je nooit in de steek. Hij zal niet toestaan dat je het zó moeilijk krijgt, dat je het niet meer aankan. Want Hij zal, als er verleidingen komen, ook voor de oplossing zorgen. Daardoor zul je sterk genoeg zijn om de juiste beslissingen te nemen.

14. Daarom, lieve broeders en zusters, moeten jullie ver bij de afgoden vandaan blijven.

15. Jullie zijn toch verstandige mensen? Bedenk dan zelf of ik gelijk heb met wat ik zeg.

16. Door samen uit de wijnbeker te drinken waarvoor we God danken, worden we één met het bloed van Christus. Dat weten jullie. En door samen te eten van het brood dat we breken, worden we één met het lichaam van Christus. Dat weten jullie óók.

17. Omdat we van één brood eten, zijn wij met elkaar verbonden tot één Lichaam. Het maakt niet uit met hoeveel we zijn. Want we eten immers allemaal van dat ene brood.

18. Zo is het toch ook bij het volk Israël. De priesters die van de offers eten, zijn verbonden met het altaar [ waarop dat offer gebracht is ].

19. Wat wil ik hiermee zeggen? Dat een afgodenoffer iets betekent? Of dat een afgod een echte god is?

20. Nee, helemaal niet. Ik bedoel dat het offers zijn aan duivelse geesten, en niet aan God. En ik wil niet dat jullie iets met de duivelse geesten te maken hebben [ door van die offers te eten ].

21. Jullie kunnen niet uit de wijnbeker van de Heer drinken, én uit de wijnbeker van de duivelse geesten. Jullie kunnen niet van de maaltijd van de Heer eten, én van de maaltijd van de duivelse geesten.

22. Of willen we de Heer boos maken? Zijn we soms sterker dan Hij?

23. Alles mag, maar niet alles is nuttig. Alles mag, maar niet alles is goed voor een ander.

24. Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen.