BasisBijbel

1 Koningen 8:46-62 BasisBijbel (BB)

46. Stel dat ze ongehoorzaam aan U zijn (er is immers niemand die nooit ongehoorzaam is) en U vreselijk boos op hen wordt en hen voor straf door hun vijanden laat overwinnen. En stel dat ze dan gevangen worden meegenomen naar het land van de vijand, dichtbij of ver weg.

47. Stel dat ze dan weer naar U willen luisteren in dat land en weer bij U terugkomen en in dat land tot U smeken. Stel dat ze zullen zeggen: 'We zijn U ongehoorzaam geweest, want we hebben ons niets van U aangetrokken.'

48. Als ze U dan weer met hart en ziel willen dienen in dat andere land, en als ze tot U bidden in de richting van dit land dat U aan hun voorouders heeft gegeven, in de richting van deze stad die U heeft uitgekozen, in de richting van deze tempel die ik voor U heb gebouwd,

49. luister dan alstublieft vanuit de hemel, de plaats waar U eeuwig woont. Luister dan alstublieft naar hun gebed en kom voor hen op.

50. Vergeef hun dat ze U ongehoorzaam zijn geweest. Heb medelijden en zorg ervoor dat hun vijanden medelijden met hen zullen hebben [ en hen naar huis zullen laten gaan ].

51. Want ze zijn uw volk, uw eigendom. U heeft hen immers uit de slavernij van Egypte bevrijd.

52. Luister alstublieft naar wat ik en uw volk U smeken. Luister naar hen, elke keer als ze U om hulp roepen.

53. Want ze zijn door U uitgekozen uit alle volken om uw eigen volk te zijn. Dat is wat U heeft gezegd door uw dienaar Mozes toen U onze voorouders bevrijdde uit Egypte, Heer."

54. Toen koning Salomo klaar was met zijn gebed, stond hij weer op. Want hij had op zijn knieën voor het altaar van de Heer gelegen, met zijn handen opgestoken naar de hemel.

55. Hij ging staan en zegende het hele volk Israël luid:

56. "Prijs de Heer! Hij heeft zijn volk Israël rust gegeven, zoals Hij heeft beloofd. Hij heeft alles gedaan wat Hij had beloofd door zijn dienaar Mozes.

57. Ik bid dat onze Heer God met ons zal zijn, zoals Hij met onze voorouders is geweest, en dat Hij ons niet in de steek zal laten.

58. Ik bid dat Hij in ons hart een verlangen naar Hem zal leggen. Dan zullen wij kunnen leven zoals Hij het wil. Dan zullen we ons aan alle wetten en leefregels houden die Hij aan onze voorouders heeft gegeven.

59. Ik bid dat onze Heer God dag en nacht zal denken aan wat ik Hem hier heb gebeden. Want dan zal Hij elke dag Rechter zijn over mij en over zijn volk [ en voor ons opkomen ].

60. En dan zullen alle volken van de aarde toegeven dat de Heer God is, en niemand anders.

61. Houd met jullie hele hart van de Heer. Leef volgens de wetten en leefregels die Hij heeft gegeven."

62. Toen brachten de koning en heel Israël offers aan de Heer.