BasisBijbel

1 Koningen 8:11-22 BasisBijbel (BB)

11. De priesters konden door die wolk niet blijven staan om dienst te doen. Want in de wolk was de machtige aanwezigheid van de Heer. De hele tempel werd ermee gevuld.

12. Toen zei Salomo: "Heer, U heeft gezegd dat U in duisternis wil wonen.

13. Ik heb een tempel voor U gebouwd. Het zal uw eigen plaats zijn, waar U voor altijd kan wonen."

14. Daarna draaide de koning zich om en zegende alle Israëlieten die daar stonden.

15. Hij zei: "Prijs de Heer, de God van Israël. Hij heeft gedaan wat Hij tegen mijn vader David heeft gezegd.

16. Want Hij zei tegen hem: 'Sinds Ik mijn volk Israël uit Egypte bevrijdde, heb Ik nooit een stad uit de stammen van Israël uitgekozen om te wonen. Maar Ik heb David uitgekozen om mijn volk Israël te leiden.'

17. En mijn vader David kreeg het plan om een tempel te bouwen voor de Heer, de God van Israël.

18. Toen zei de Heer tegen hem: 'Het is goed dat je voor Mij een tempel wil bouwen.

19. Maar niet jij zal deze tempel bouwen, maar je zoon. Híj zal voor Mij een tempel bouwen.'

20. En de Heer heeft gedaan wat Hij had beloofd. Want ik ben na mijn vader David koning van Israël geworden, zoals de Heer had beloofd. En ik heb voor de Heer, de God van Israël, deze tempel gebouwd.

21. Ik heb er een plaats gemaakt voor de kist waar het verbond van de Heer in ligt. Dat is het verbond dat de Heer met onze voorouders heeft gesloten toen Hij hen uit Egypte bevrijdde."

22. Toen ging Salomo voor het altaar van de Heer staan, tegenover de Israëlieten die daar waren. Hij stak zijn handen op naar de hemel en zei: