BasisBijbel

1 Koningen 7:36-51 BasisBijbel (BB)

36. In de vlakken van de handvatten en op de sluitplaten sneed hij engelen, leeuwen en palmbomen uit, zoveel als er op pasten. Daaromheen kransen.

37. Zo maakte hij de tien onderstellen. Ze waren allemaal uit één vorm gegoten, hadden dezelfde maat en zagen er hetzelfde uit.

38. Verder maakte hij tien koperen waterschalen . In elke schaal kon 40 bat [ (880 liter) ] water. Elke schaal was 4 el [ (1,80 m) ] groot. Op elk onderstel kwam zo'n schaal.

39. Hij zette vijf van de onderstellen neer aan de rechterkant van de tempel en vijf aan de linkerkant. De hele grote schaal zette hij (als je aan de oostkant naar buiten komt) rechts van de tempel. Dat is dus aan de zuidkant van het plein.

40. Verder maakte hij potten en scheppen en de offerschalen voor het bloed. Zo maakte Hiram alles wat hij van koning Salomo voor de tempel van de Heer moest maken.

41. Hij maakte de twee pilaren, de twee bollen op de sierstukken op de top van de pilaren, de twee netwerken die de bollen bedekten,

42. de 400 granaatappels voor de twee netwerken (twee rijen granaatappels per netwerk),

43. de tien onderstellen en de tien schalen op de onderstellen, de ene hele grote schaal,

44. de twaalf ossen onder die grote schaal,

45. en de potten, scheppen en offerschalen. Alle dingen die Hiram voor koning Salomo voor de tempel van de Heer maakte, waren van gepolijst koper.

46. De koning liet ze gieten in de vlakte van de Jordaan, in de dikke laag klei tussen Sukkot en Zartan.

47. Salomo liet het koper voor al die dingen niet wegen. Er was zo ontzettend veel koper voor nodig dat er niet meer werd nagegaan hoeveel het woog.

48. Verder liet Salomo van zuiver goud alle andere dingen voor de tempel van de Heer maken: het altaar, de tafel voor de heilige broden,

49. de vijf kandelaars rechts en de vijf kandelaars links vóór de achterzaal, de bloemen van de kandelaars, de olie-lampen voor op de kandelaars, de scharen om de lonten mee te knippen,

50. de schalen, de vorken, de offerschalen, de schotels, de vuurpannen en de scharnieren voor de deuren van de voorzaal naar de allerheiligste kamer en voor de deuren van de voorzaal van de tempel.

51. Toen alles voor de tempel van de Heer af was, bracht koning Salomo de voorwerpen binnen die zijn vader David aan de Heer had gegeven. Ook bracht hij het zilver, het goud en de dingen die hij zelf had laten maken, in de schatkamers van de tempel van de Heer.