BasisBijbel

1 Koningen 7:21-30 BasisBijbel (BB)

21. Hij zette de pilaren neer bij de voorzaal. De pilaar aan de rechterkant noemde hij Jachin [ (= 'vastzetten') ]. De pilaar aan de linkerkant noemde hij Boaz [ (= 'kracht') ].

22. Toen de lelies op de top van de pilaren waren vastgezet, waren de pilaren af.

23. Verder maakte hij een grote wijde schaal van gegoten koper. Hij was helemaal rond en van rand tot rand was hij 10 el [ (4,50 m) ]. Hij was 5 el [ (2,25 m) ] hoog en had een omtrek van 30 el [ (13,50 m) ].

24. Onder de rand van de schaal zaten bloemknoppen, helemaal rondom de schaal. Er waren tien knoppen per el [ (per 45 cm) ], helemaal rondom de schaal. Ze zaten in twee rijen en waren één geheel met de schaal.

25. De schaal stond op twaalf ossen die met hun staarten naar elkaar toe stonden. Drie ossen stonden met hun kop naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten.

26. De schaal was 1 handbreedte [ (8 cm) ] dik en de rand was [ naar buiten omgebogen, ] als de rand van een beker, of als de bloemkelk van een lelie. Er kon 2000 bat [ (44.000 liter) ] water in de schaal.

27. Verder maakte hij tien koperen onderstellen [ voor waterschalen ]. Een onderstel was 4 el [ (1,80 m) ] lang, 4 el breed en 3 el [ (1,35 m) ] hoog.

28. Zo'n onderstel was gemaakt van koperen stangen met koperen platen ertussen.

29. Op de platen tussen de stangen stonden leeuwen, ossen en engelen afgebeeld. Boven en onder de leeuwen en ossen zaten kransen.

30. Onder elk onderstel zaten vier koperen wielen met koperen assen. Ook zaten er aan de vier hoekstangen handvatten. Ze zaten aan de onderkant van de houder voor de schaal, tegenover de kransen.