BasisBijbel

1 Koningen 7:13-25 BasisBijbel (BB)

13. Koning Salomo liet daarna een man uit Tyrus komen die Hiram heette.

14. Zijn moeder was een weduwe uit de stam van Naftali. Zijn vader was een koperbewerker uit Tyrus geweest. Hiram was een vakman die prachtige dingen van koper kon maken. Hij kwam naar koning Salomo en maakte alles wat Salomo wilde.

15. Hiram maakte twee koperen pilaren van 18 el [ (8,10 m) ] hoog. De omtrek was 12 el [ (5,40 m) ].

16. Ook maakte hij van gegoten koper twee sierstukken van 5 el [ (2,25 m) ] hoog. Die kwamen op de top van de pilaren.

17. Verder maakte hij twee koperen netten. Die moesten de twee sierstukken bedekken die op de top van de pilaren stonden. Die netten waren elk gemaakt van zeven gedraaide kettingen. Zeven kettingen voor het ene sierstuk en zeven kettingen voor het andere sierstuk.

18. Rondom op elk netwerk maakte hij twee rijen granaatappels.

19. De sierstukken op de toppen van de pilaren in de voorhal waren 4 el [ (1,80 m) ] hoog. Ze hadden de vorm van een lelie.

20. Bovenop de pilaar was eerst een bolvormig gedeelte. Daaromheen zat het netwerk. En daarop kwam het sierstuk in de vorm van een lelie. Verder was elk sierstuk rondom versierd met twee rijen van 200 granaatappels.

21. Hij zette de pilaren neer bij de voorzaal. De pilaar aan de rechterkant noemde hij Jachin [ (= 'vastzetten') ]. De pilaar aan de linkerkant noemde hij Boaz [ (= 'kracht') ].

22. Toen de lelies op de top van de pilaren waren vastgezet, waren de pilaren af.

23. Verder maakte hij een grote wijde schaal van gegoten koper. Hij was helemaal rond en van rand tot rand was hij 10 el [ (4,50 m) ]. Hij was 5 el [ (2,25 m) ] hoog en had een omtrek van 30 el [ (13,50 m) ].

24. Onder de rand van de schaal zaten bloemknoppen, helemaal rondom de schaal. Er waren tien knoppen per el [ (per 45 cm) ], helemaal rondom de schaal. Ze zaten in twee rijen en waren één geheel met de schaal.

25. De schaal stond op twaalf ossen die met hun staarten naar elkaar toe stonden. Drie ossen stonden met hun kop naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten.