BasisBijbel

1 Koningen 4:27-34 BasisBijbel (BB)

27. De opzichters van de verschillende gebieden leverden het eten van koning Salomo en alle mensen die bij hem aan tafel aten. Elke opzichter had een vaste maand aangewezen gekregen dat hij daarvoor moest zorgen. Ze zorgden ervoor dat hij nergens tekort aan had.

28. Ook leverden ze gerst en stro voor de paarden en de renkamelen van de koning. Ze brachten dat naar de plaats waar het zijn moest. Ze deden alles precies zoals koning Salomo het hun had voorgeschreven.

29. En God maakte Salomo wijs en verstandig. Zijn wijsheid was zo onmeetbaar als het zand langs de zee.

30. Hij was wijzer dan alle wijzen in het Oosten en in Egypte.

31. Hij was wijzer dan alle andere mensen, zelfs wijzer dan de Ezrahiet Etan en wijzer dan Heman, Kalkol en Darda, de zonen van Mahol. Bij alle volken rondom Israël was hij beroemd om zijn wijsheid.

32. Hij maakte wel 3000 wijze spreuken en 1005 liederen.

33. Over alles wist hij wel een wijze spreuk: over de bomen, van de grote cederboom op de Libanon tot en met de kleine hysop-plant die op de muren groeit, over het vee, de vogels, de kruipende dieren en de vissen.

34. Alle volken hoorden van Salomo's wijsheid. Van overal kwamen koningen naar hem toe om zijn wijsheid te horen.