BasisBijbel

1 Koningen 4:22-29 BasisBijbel (BB)

22. Elke dag had Salomo voor het paleis nodig: 30 kor [ (7500 liter) ] fijn meel en 60 kor [ (15.000 liter) ] gewoon meel,

23. 10 vetgemeste koeien, 20 koeien uit het weiland, 100 schapen, verder nog herten, gazellen, damherten en vetgemeste ganzen.

24. Hij heerste over het hele gebied aan de westkant van de Rivier, vanaf Tifsa tot aan Gaza, over alle koningen aan de westkant van de Rivier. En in zijn hele rijk heerste vrede.

25. Alle bewoners konden in rust en vrede wonen, vanaf Dan [ in het noorden ] tot Berseba [ in het zuiden ], Salomo's hele leven lang.

26. Verder had Salomo 40.000 paarden voor zijn strijdwagens en 12.000 ruiters.

27. De opzichters van de verschillende gebieden leverden het eten van koning Salomo en alle mensen die bij hem aan tafel aten. Elke opzichter had een vaste maand aangewezen gekregen dat hij daarvoor moest zorgen. Ze zorgden ervoor dat hij nergens tekort aan had.

28. Ook leverden ze gerst en stro voor de paarden en de renkamelen van de koning. Ze brachten dat naar de plaats waar het zijn moest. Ze deden alles precies zoals koning Salomo het hun had voorgeschreven.

29. En God maakte Salomo wijs en verstandig. Zijn wijsheid was zo onmeetbaar als het zand langs de zee.