BasisBijbel

1 Koningen 4:18-23 BasisBijbel (BB)

18. Simeï, de zoon van Ela, was opzichter over het gebied van de stam van Benjamin.

19. Geber, de zoon van Uri, was opzichter over het land Gilead. Dat was het gebied dat van koning Sihon van de Amorieten en van koning Og van Basan was geweest. Hij was de enige opzichter in dat gebied.

20. De Judeeërs en Israëlieten waren zo ontelbaar als het zand langs de zee. Ze hadden voorspoed en waren gelukkig.

21. Salomo heerste over alle landen vanaf de Rivier [ de Eufraat ] tot aan het land van de Filistijnen en tot aan de grens van Egypte. Ze betaalden hem belasting en dienden hem, zijn leven lang.

22. Elke dag had Salomo voor het paleis nodig: 30 kor [ (7500 liter) ] fijn meel en 60 kor [ (15.000 liter) ] gewoon meel,

23. 10 vetgemeste koeien, 20 koeien uit het weiland, 100 schapen, verder nog herten, gazellen, damherten en vetgemeste ganzen.