BasisBijbel

1 Koningen 2:32-45 BasisBijbel (BB)

32. Zo zal de Heer Joab straffen voor de moord op twee mannen die rechtvaardiger en beter waren dan hij. Hij heeft Abner, de aanvoerder van Israël, en Amasa, de aanvoerder van Juda, met zijn zwaard neergestoken en gedood, zonder dat mijn vader hem dat had bevolen.

33. Zo zullen hij en zijn familie worden gestraft voor de dood van twee onschuldige mannen. Maar David en zijn familie zullen voor altijd vrede hebben met de Heer."

34. Benaja vertrok weer en stak Joab dood. Joab werd in zijn huis in de woestijn begraven.

35. En de koning maakte Benaja in Joabs plaats aanvoerder van het leger. De priester Zadok maakte hij hogepriester in de plaats van Abjatar.

36. Daarna liet de koning Simeï komen. Hij zei tegen hem: "Bouw voor jezelf een huis in Jeruzalem en ga daar wonen. Je mag Jeruzalem niet verlaten. Je mag nergens heen.

37. Ik waarschuw je: als je Jeruzalem uitgaat en de beek Kidron oversteekt, zul je worden gedood. Dat zal dan je eigen schuld zijn."

38. Simeï zei tegen de koning: "Het is goed. Ik zal doen wat u heeft gezegd, mijn heer de koning." En Simeï woonde een tijd in Jeruzalem.

39. Maar na drie jaar liepen twee slaven van Simeï weg naar Achis, de zoon van Maächa, de koning van Gat. Simeï kreeg het bericht dat zijn slaven in Gat waren.

40. Hij zadelde zijn ezel en ging naar Gat, naar Achis, om zijn slaven te zoeken. Hij haalde ze terug uit Gat.

41. Salomo hoorde dat Simeï uit Jeruzalem naar Gat was gegaan en weer terug was gekomen.

42. Hij liet Simeï roepen. Hij zei tegen hem: "Ik heb je bij de Heer gezworen en je ingeprent: 'Onthoud dat je wordt gedood als je de stad verlaat.' En je hebt mij geantwoord: 'Dat is goed.'

43. Waarom heb je je er dan niet aan gehouden?

44. Je weet wat je mijn vader David hebt aangedaan. Diep in je hart weet je dat je schuldig bent. Nu zal de Heer je ervoor straffen.

45. Maar de Heer zal mij, koning Salomo, zegenen. Hij zal ervoor zorgen dat altijd een zoon van David koning zal zijn."