BasisBijbel

1 Koningen 2:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Toen David voelde dat hij niet lang meer zou leven, liet hij zijn zoon Salomo komen.

2. Hij zei tegen hem: "Ook ik ga nu sterven, zoals uiteindelijk iedereen. Wees vastberaden en laat zien wat je kan.

3. Dien je Heer God en leef zoals Hij het wil. Houd je aan al zijn wetten en leefregels zoals die staan opgeschreven in de wet van Mozes. Want dan zal het goed met je gaan in alles wat je doet.

4. En dan kan de Heer doen wat Hij mij heeft beloofd. Hij heeft tegen me gezegd: 'Als je zonen leven zoals Ik het wil en met hart en ziel trouw zijn aan Mij en dicht bij Mij leven, dan zal altijd een van jouw zonen koning van Israël zijn.'

5. Je weet wat Joab, de zoon van Zeruja, mij heeft aangedaan. Hij heeft in vredestijd twee aanvoerders van het leger van Israël vermoord: Abner de zoon van Ner, en Amasa de zoon van Jeter. Hij is schuldig aan de dood van twee onschuldige mensen. Hij heeft hen in vredestijd gedood.

6. Doe nu wat jou het beste lijkt. Zorg ervoor dat de oude Joab geen vredige dood zal sterven.

7. Maar voor de zonen van Barzillai uit Gilead moet je goed zijn. Laat hen bij jou aan tafel eten. Want toen ik voor je broer Absalom op de vlucht was, zijn ze naar mij toe gekomen en hebben ze voor mij gezorgd.

8. Dan is er ook nog Simeï , de zoon van Gera, uit Bahurim in het gebied van de stam van Benjamin. Hij heeft mij vreselijk lopen vervloeken toen ik naar Mahanaïm vluchtte. Maar toen ik terugkwam, kwam hij me bij de Jordaan ophalen. Ik heb hem toen bij de Heer gezworen dat ik hem niet zou doden.

9. Maar nu moet jij hem niet ongestraft laten. Je bent een wijs man en je weet vast wel wat je moet doen, zodat de oude Simeï geen vredige dood zal sterven."

10. Toen stierf David. Hij werd begraven in de 'Stad van David' .