BasisBijbel

1 Koningen 17:12-24 BasisBijbel (BB)

12. De vrouw antwoordde: "Ik zweer bij uw Heer God dat ik geen brood heb. Ik heb nog maar een handvol meel en een klein beetje olie. Ik ben nu wat takken aan het verzamelen om thuis voor mij en mijn zoon een brood te bakken. Als dat op is moeten we maar sterven."

13. Maar Elia zei tegen haar: "Wees niet bang. Ga thuis dat brood bakken zoals je hebt gezegd. Maar maak eerst voor mij een kleine koek en breng mij die. Voor jou en je zoon kun je later bakken.

14. Want dit zegt de Heer, de God van Israël: het meel in de pot zal niet opraken en er zal genoeg olie in de kruik zijn tot de dag dat de Heer het weer zal laten regenen."

15. De vrouw ging naar huis en deed wat Elia haar had gezegd. Een tijd lang had ze te eten, met Elia en haar gezin.

16. Het meel in de pot raakte niet op en er zat altijd genoeg olie in de kruik, zoals de Heer door Elia had gezegd.

17. Na een poosje werd de zoon van de vrouw ziek. Hij werd steeds zieker en uiteindelijk stierf hij.

18. De vrouw zei tegen Elia: "Hoe zit dat nu met jou, profeet? Je bent zeker bij mij in huis komen wonen met de bedoeling dat God zich zou herinneren wat ik allemaal verkeerd heb gedaan. En nu heeft Hij voor straf mijn zoon gedood."

19. Maar hij zei tegen haar: "Geef me je zoon." Hij tilde hem van haar schoot, droeg hem naar de bovenkamer waar hij woonde en legde hem op het bed.

20. Toen riep hij tot de Heer: "Heer mijn God! Doet U zelfs de weduwe kwaad bij wie ik hier mag wonen? U heeft haar zoon laten sterven!"

21. Daarna ging hij drie keer languit bovenop het kind liggen en riep tegen de Heer: "Heer mijn God! Laat alstublieft het leven weer in dit kind terugkomen!"

22. En de Heer deed wat Elia Hem gevraagd had. Het leven kwam in het kind terug.

23. Elia tilde het kind op, droeg het naar beneden en gaf het aan zijn moeder. Hij zei: "Kijk, je zoon leeft."

24. Toen zei de vrouw tegen Elia: "Nu weet ik dat je een profeet van God bent. Wat jij zegt is echt het woord van de Heer."