BasisBijbel

1 Koningen 16:8-19 BasisBijbel (BB)

8. Toen Asa 26 jaar koning van Juda was, werd Ela, de zoon van Baësa, koning van Israël in Tirza. Hij regeerde twee jaar.

9. Zimri, de aanvoerder van de helft van de strijdwagens, smeedde een samenzwering tegen koning Ela. Op een keer was Ela in Tirza in het huis van Arza, zijn hofmaarschalk. Hij zat daar stevig te drinken en werd dronken.

10. Zimri kwam binnen en vermoordde hem. Asa was toen 27 jaar koning van Juda. En Zimri werd na Ela koning van Israël.

11. Zodra hij koning was geworden, liet hij de hele familie van Baësa doden. Hij liet niemand van de mannen in leven. Ook alle vrienden van Baësa liet hij vermoorden.

12. Zo vernietigde Zimri de hele familie van Baësa, zoals de Heer door de profeet Jehu tegen Baësa had gezegd.

13. Hij deed dat omdat Baësa en zijn zoon Ela ongehoorzaam waren aan God en ook Israël ongehoorzaam maakten. Ze hadden de Heer, de God van Israël, heel kwaad gemaakt met hun afgoden.

14. De rest van wat Ela allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Israël.

15. Toen Asa 27 jaar koning van Juda was, werd Zimri in Tirza koning van Israël. Dat gebeurde toen het leger de Filistijnse stad Gibbeton had omsingeld. Zimri regeerde maar zeven dagen.

16. Want toen het leger bij Gibbeton hoorde dat Zimri koning Ela had vermoord, maakten ze hun aanvoerder Omri koning.

17. Omri trok met het hele leger naar Tirza en veroverde de stad.

18. Toen Zimri zag dat de stad was veroverd, vluchtte hij het koninklijk paleis in en stak het paleis boven zich in brand. Zo stierf hij.

19. Het was zijn straf voor de slechte dingen die hij had gedaan, want hij was ongehoorzaam aan God. Hij was net zo ongehoorzaam als Jerobeam en liet Israël dezelfde slechte dingen doen.