BasisBijbel

1 Koningen 15:18-26 BasisBijbel (BB)

18. Toen haalde Asa al het zilver en goud op dat in de schatkamers van de tempel van de Heer en in het paleis was overgebleven. Dat liet hij naar koning Benhadad van Aram in Damaskus brengen. (Benhadad was de zoon van Tabrimmon, die een zoon was van Hezion.)

19. Daarbij stuurde hij hem de boodschap: "Uw vader heeft een verbond gesloten met mijn vader. Laten wij nu ook een verbond sluiten. Ik geef u dit geschenk van zilver en goud, als u uw verbond met koning Baësa van Israël verbreekt en hem en zijn leger uit mijn land wegjaagt."

20. Benhadad deed wat koning Asa hem had gevraagd en viel met zijn legers Israël aan. Hij veroverde de steden Ijon, Dan, Abel-Bet-Maächa en heel Kinnerot met het hele gebied van de stam van Naftali.

21. Zodra Baësa dat hoorde, vertrok hij uit Rama en ging terug naar Tirza.

22. Toen liet koning Asa alle mannen uit Juda oproepen, zonder iemand vrijstelling te geven. Ze haalden de stenen en het hout weg waarmee Baësa Rama had versterkt. Dat gebruikte koning Asa om er de steden Geba (in het gebied van de stam van Benjamin) en Mizpa mee te versterken.

23. De rest van wat Asa allemaal heeft gedaan, met al zijn dappere daden en de steden die hij heeft versterkt, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda. Toen hij oud was geworden, werd hij ziek aan zijn voeten.

24. Asa stierf en werd begraven bij de andere koningen in de 'Stad van David.' Zijn zoon Josafat werd na hem koning van Juda.

25. Toen Asa twee jaar koning van Juda was, werd Nadab, de zoon van Jerobeam, koning van Israël. Hij regeerde twee jaar over Israël.

26. Hij leefde niet zoals de Heer het wil. Hij was net zo ongehoorzaam aan God als zijn vader en liet Israël dezelfde slechte dingen doen.