BasisBijbel

1 Koningen 14:24-31 BasisBijbel (BB)

24. Er werkten zelfs jongens als hoer in de tempels van de afgoden. De mensen deden dezelfde walgelijke dingen als de volken die de Heer voor de Israëlieten uit het land had weggejaagd.

25. Toen Rehabeam vijf jaar koning van Juda was, viel koning Sisak van Egypte Jeruzalem aan. Hij veroverde de stad.

26. Hij nam alle schatten mee uit de tempel van de Heer en uit het paleis van de koning. Alles nam hij mee, ook de gouden schilden die Salomo had gemaakt.

27. Toen maakte koning Rehabeam in plaats daarvan koperen schilden. Die liet hij bewaken door de aanvoerder van de lijfwacht.

28. Elke keer als de koning naar de tempel van de Heer ging, droegen de soldaten van de wacht de koperen schilden. Daarna brachten ze die schilden weer terug naar de kamer van de wacht.

29. De rest van wat Rehabeam allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda.

30. Er was aldoor oorlog tussen Rehabeam en Jerobeam.

31. Rehabeam stierf en werd begraven bij de andere koningen in de 'Stad van David'. Zijn moeder was Naäma, uit Ammon. Zijn zoon Abiam werd na hem koning van Juda.